Twee bomboeken zijn verschenen over Obama’s ‘buitenlandbeleid’. Ze lijken in elkaars verlengde te liggen en verdienen aparte besprekingen. Deel 1: Jeremy Scahill, Dirty Wars
Jeremy Scahill
Dirty Wars. The World Is A Battlefield
Nation Books
Obama gaat regelmatig een uurtje zitten met schrijvers wiens synopsis voor een boek is goedgekeurd door zijn newsmanagers en spindoctors. De professor heeft een voorliefde voor serieuze onderzoekers die hun werk liefst in vuistdikke pillen presenteren. Niet vreemd dat bij het verschijnen van twee boeken dit jaar het Witte Huis toch raspend de gedroogde keel schraapt. Beide boeken gaan over hetzelfde onderwerp, namelijk het ‘buitenlandbeleid’ van de President; beide boeken hebben forse kritiek; beide boeken zijn (hoe pijnlijk) geschreven door twee auteurs die ideologisch nauwelijks verder uit elkaar kunnen liggen: Jeremy Scahill met Dirty Wars. The World Is A Battlefield (nu ook een genomineerde documentaire) en Robert M. Gates met Duty: Memoirs of a Secretary at Wart.
Scahill is onderzoeksjournalist van onder meer Democracy Now!, Gates werkte bij de CIA (tijdens de Iran-Contra-affaire) en was Minister van Defensie. Scahill reist de wereld over om de geheime oorlogen die Bush startte en Obama nimmer eindigde te verslaan. Gates zat toen in Washington druk op de knoppen van de talloze drones te drukken die hun explosieve ladingen boven Afghanistan, Pakistan en Yemen loslieten. Zo bezien liggen beide boeken mijlenver uiteen en tegelijkertijd direct in elkaars verlengde; Scahill laat zien (proeven en ruiken bijna) hoe Gates’ beleid landt. Letterlijk.
Veel verschillen dus, in benadering van dat grote onderwerp (beleid versus uitvoering), ideologie (links versus rechts), stijl en achtergrond (politicus versus journalist), maar met een opvallende constante: beide zijn zeer kritisch. Shahill over de tastbare effecten van de geheime oorlogen van Amerika. Op zich trouwens een bekend thema – zijn pil past moeiteloos in een reeks van velen over gemene, ongevraagde en bovenal afschuwelijk uitgevoerde interventies (denk aan de bloedstollende werken van Tim Weiners Legacy of Ashes en Blank Check, Sontag & Drew Blind Man’s Bluff, Owen & Maurer No Easy Day). Met één verschil: de rol van de CIA is in deze dirty wars uitgespeeld, Obama verkiest de konklijke route via het Ministerie van Defensie.
Scahills boek leest ook als een journalistiek avontuur dat zich uitstrekt over alle delen van de wereld waar niemand zich meer waagt uit angst ontvoerd te worden. Hij is aanwezig, kijkt, spreekt en koppelt terug. Het frame van zijn werk bestaat uit een goede analyse van het beleid waar Gates voor is ingehuurd. De nadruk ligt echter op de dagelijkse uitwerking ervan. Zoals de jacht op al-Qaida-leden, de moeite van de Amerikanen om zich aan afspraken te houden en hun culturele onverschilligheid waarmee zij hun ‘partners’ behandelen. Uiteraard is er ruimte voor leed, veel leed dat burgers in naam van de strijd tegen het internationale terrorisme wordt aangedaan. Scahill laat zien dat het internationale ’terrorisme’ soms verreweg te prevaleren is boven de Amerikaanse pogingen om de wereld veiliger te maken.
Antropologisch in aanpak, onthullend in zijn bevindingen, journalistiek in de methode (langsgaan, praten, praten en theedrinken) en daarmee explosief in zijn betekenis. Obama wordt onthuld op de plekken waar zijn beleid de grond raakt, waar zijn ideeën materialiseren. Dat is in Scahills geval aan de andere kant van de wereld, in streken waar alleen hij nog durft te komen om verhalen op te tekenen die ertoe doen. Omdat ze helpen het beeld dat wij hebben, te complementeren. Verplichte stof, ook voor diegene die het Amerikaanse buitenlandbeleid liever volgen in algemene termen en de ogen sluiten voor de effecten ervan.