Zo nu en dan wappert boven het statehouse in Columbia (South Carolina) de Confederate Flag. Voor velen is de vlag symbool voor slavernij en apartheid, discriminatie en lynchpartijen. Enfin: voor een problematische periode in de Amerikaanse geschiedenis, op zijn zachtst gezegd. Newt Gingrich, historicus (hij kreeg eerder deze week een dikke 10 van collega-historicus Niall Ferguson), zou dat toch moeten weten. Toen hem gevraagd werd wat hij ervan vindt dat die vlag boven het statehouse hangt, was Gingrich heel duidelijk – en niet in zijn afwijzing van het sybool: ‘Motten ze zelf weten.’
Tuurlijk was hij tegen discriminatie en slavernij, laat dat voorop staan. Maar er blijven hele Grote Issues waarover mensen van mening verschillen. Sommigen moeten mensen zelf uitzoeken. Op lokaal niveau, dus. Volgende vraag!
McCain en Romney
In 2008 durfde Mitt Romney wel door te pakken – net als collega-kandidaat John McCain. Beiden zeiden toen zich niet in die vlag te herkennen. Sterker: die vlag mocht daar eigenlijk helemaal niet hangen. Dat bedoelde zij niet in juridische termen, maar in morele termen. Dat kwam hen op veel kritiek van rechts te staan. Romney en McCain durfden openlijk aan de vrijheid van meningsuiting te tornen door de voor velen zo gehate vlag liever niet fier in de wind te zien wapperen. Gingrich durft dat dus niet, blijkbaar.
Slavernij, Jim Crow, Ku Klux Klan, segregatie en lynchpartijen in het zuiden zijn wapenfeiten van Democraten. Als die dixiecrats een vlag willen ophangen, kan een federalist als Gingrich alleen maar zeggen dat dit hun eigen aangelegenheid is, en dat ze dit vrijelijk moeten kunnen doen zolang ze de constitutie geen geweld aan doen. Het verbieden van of het geven van morele oordelen over vlaggen of boeken is geen aangelegenheid voor de federale overheid. Bovendien, het is aanvankelijk vooral dankzij Republikeinen als Eisenhower dat aan ‘zuidelijke toestanden’ een einde is gekomen. Die zuidelijke erfenis is een 100% Democratische erfenis.