I do not agree with torture. Period. However, I will trust the judgement of our military leaders to determine what is torture and what is not torture. That is the critical consideration.
Herman Cain heeft vertrouwen in de legerleiding. Dat is fijn, want als hij president is, is hij hun baas. Als baas gunt hij ze de mogelijkheden die George Bush Jr. hen ook gaf en Obama hen afnam – enhanced interrogation techniques. Dat is een beleidseufemisme voor waterboarding (schokkend). Maar het is zelden tot nooit de legerleiding niet die de duimschroeven (letterlijk en figuurlijk) tijdens een ondervraging aandraait. Het zijn Amerikaanse soldaten die, zo nodig, waterboarden om een bekentenis uit een verdachte te peuteren. Onder grote druk van, niet zelden, de legerleiding. Want die informatie hebben we nodig in de oorlog tegen terrorisme. Het is dan ook onbegrijpelijk, vinden Cain en Bachmann, dat Obama ermee ophield.
Cains (en Bachmanns) voorstel weer militairen weer stevig te laten ondervragen kon rekenen op verbale bijval tijdens het debat van afgelopen zaterdag. Maar, er zijn minimaal twee problemen met enhanced interrogation techniques: het is expliciet verboden in de Army Field Manuel (door de legerleiding) en, morbide maar niet onbelangrijk, het levert lang niet altijd betrouwbare informatie op. In ICT-termen: garbage in is garbage out.
Cain gaat voorbij aan de martelaarsparadox: als de martelmethoden werken, geeft iemand hem de informatie die hij wil. Maar klopt wat de martelaar wil weten wel? Hoe kan hij dat controleren? Door te martelen, zou je zeggen. Maar onder stress is de waarheid flexibel. Iemand kan de waarheid best vertellen, maar de martelaar weet te weinig om hem te geloven op zijn blauwe ogen – het probleem van de onbetrouwbaarheid is nu juist de reden iemand eens stevig aan te pakken. Met andere woorden: je weer het nooit zeker. Ook niet als je iemand een natte handdoek over de snoet trekt. <<